Molen Landzigt, Zwijndrecht

Zwijndrecht, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Landzigt
modeltype
Ronde molen, stellingmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01269
oude dbnr.
V618
Meest recente aanpassing
| Foto
media-bestand
Molen 01269 Landzigt (Zwijndrecht)

Ansichtkaart ingekleurd, collectie Wim Hoogvliet, 1900 ca

locatie

plaats
Zwijndrecht
plaatsaanduiding
Molenstraat vh aan het zg Korenpad
gemeente
Zwijndrecht, Zuid-Holland
streek
Zwijndrechtse Waard
geo positie
X: 104248, Y: 425616
N: 51.81685, O: 4.65115

constructie

modeltype
Ronde molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
ronde bovenkruier
inrichting

7 koppel maalstenen

plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
oud-Hollands opgehekt
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
afgebroken
geschiedenis

*De Zoutziederij v/h J. de Bondt was de eigenaar van de grond waarop later door Van Loon de molen gebouwd zou worden.

*Uit een artikel dat verschenen is in het gedenkboek Zwijndrechtsche wetenswaardigheden, schrijft mevrouw Spierdijk een artikel over mijn betovergrootvader.
Ik citeer hieruit:
".........Van Loon wil beslist ook koren en mout kunnen malen.
In januari 1849 wordt een laatste verzoek afgewezen.
Dan pakt hij de zaken anders aan.
Zijn oog valt op een stuk grond, weer van de familie De Bondt, dat hem zeer geschikt lijkt om een korenmolen neer te zetten.
Deze keer niet aan de rivier, maar binnendijks, vlakbij de westzoutketen.
De bezwaren i.v.m. smokkelen vanaf de rivier gelden hier niet.
Dit maal heeft hij succes.
In maart van dat jaar krijgt hij van de provincie de vergunning voor de bouw van een wind koren- en moutmolen. Een verzoek van de molenaar Arie Vliegenthart wordt tegelijkertijd afgewezen. Op 10 mei 1849 koopt Van Loon voor 300 gulden de grond van De Bondt. De bouw van een eigen korenmolen kan nu eindelijk beginnen. De stenen molen krijgt de naam "Landzigt".

Vrij snel na de vervulling van zijn lang gekoesterde wens, verkoopt Van Loon deze molen.
Voor 10.000 gulden wordt zijn collega-molenaar Arie Vliegenthart in februari 1853 de eigenaar.
Eén der reden voor deze verkoop is wellicht, dat er strengere verordeningen in voorbereiding zijn, waaraan molenaars moeten voldoen, de zgn. verordening op het gemaal.
Tegen deze plannen bestaat veel weerstand van de kant van de bakkers en molenaars.
Eén der bepalingen is, dat "het beroep van korenmolenaar nimmer tesamen met dat van bakker, meelverkoper, grutter of stijfselmaker mag worden uitgeoefend, noch met het bedrijf van pel- of moutmolenaar". (einde citaat).

Hieruit blijkt dus dat de molen een initiatief was van Van Loon en niet van De Bondt.
Informatie ingezonden door Bert van Loon

De Rotterdamsche Courant, 8 november 1860
Dordrecht 6 november. — Gisteren namiddag had in het naburig Zwijndrecht een vreeselijk ongeluk plaats. In den molen van den heer H. van Loon moest een nieuwe steen worden ingebragt, ter zwaarte van ongeveer 4000 Ned. ponden. Ter assistentie bij dit gevaarlijk werk was door den eigenaar uitgenoodigd de molenmakersknecht R. Borgmeijer, die op dat oogenblik in zijn olie- en trasmolen aan den Draai alhier werkzaam was. Onder het ophijschen van den steen brak de ketting, waaraan deze was bevestigd en het gevaarte trof den werkman zoodanig tegen de borst, dat hij nog slechts enkele teekenen van leven gaf. De ongelukkige, die een oppassend huisvader was, laat eene ziekelijke vrouw en vier hulpbehoevende kinderen achter.

Het slachtoffer was de 35-jarige Reinier Maria Borgmeijer, geboren te Dordrecht op 18 juni 1825. Hij overleed op 5 november 1860 om 16.00 uur. (Overlijdens- en geboorte akte – Open archief)
Ingezonden door Caroline Schaeffer, 18 mei 2021

Nieuwe Rotterdamsche courant, 5 september 1869
“Wind-Koren- en Moutmolen, met Molenaarswoning en verdere betimmeringen, genaamd Landzicht, benevens erf en tuinland, te Zwijndrecht, nabij den buitendijk, get. B68, groot 17 aren (roeden), nabij den buitendijk, get. B68, groot 17 aren (roeden), 30 centiaren (ellen). Te aanvaarden 1 November 1869. “

Leydse Courant, 12 mei 1890; p. 4/6
"Te Zwijndrecht is de bliksem ingeslagen in den molen van den heer J. De Graaff aldaar. De bliksem deed eerst een bovenwiek in splinters vliegen, om daarna zich een weg te banen door den kap, den molenas in tweeën te splijten en eenige zakken meel in brand te steken. Het vuur werd echter gelukkig spoedig gebluscht. Meerdere schade werd niet aangericht."

De molen Landzigt, die aan het inmiddels verdwenen Korenpad stond, verloor op 15 maart 1905 de bovenstaande wiek, doordat hij getroffen werd door een bolbliksem.
De laatste eigenaren waren De gebroeders de Graaf, van wie W. de Graaf tot aan de afbraak in de molen heeft gewoond.

Advertentieblad 17 maart 1905
"Door onweder getroffen. Woensdagmiddag ongeveer 5 uur werd tijdens een kort onweder de staande roede van den windkorenmolen Landzicht te Zwijndrecht toebehoorende aan de Erven de Graaf, door onweder getroffen en afgebroken bij de as. De splinters werden op 50 meter afstand gevonden"

Molen Landzigt weerstond tweemaal de bliksem, maar viel in 1926 ten prooi aan de slopershamer
De heer van der Minne kocht op 10 mei 1926 de molen met de omliggende grond van de toenmalige eigenaars, de gebroeders de Graaf, die met het oog op de toekomst de molen wilden verkopen.
In augustus van het jaar 1926, begon de fa. Rijsdijk met de sloop van de molen.

Uit een krantenartikel dd 14 augustus 1952:
De 78-jarige heer W. de Graaf, de enige, die toen nog in leven was van de vier broers, die vroeger de molen beheerden, woonde na de sloop van de molen nog enige tijd in de Molenstraat. Hij vertelde graag over de tijd dat hij op de molen werkte.
De molen werd in 1849 gebouwd, voor zijn vader die in 1887 eigenaar werd. Vol eerbied sprak hij over zijn vader die hem het vak tot in de kleinste bijzonderheden had bijgebracht. Het molenaarsvak was een kunst, het was moeilijk om het graan gelijkmatig te malen, meestal was de wind onregelmatig en dan was het extra moeilijk om er mooi meel van te krijgen. De heer de Graaf leerde samen met zijn drie broers het vak van hun vader, ook het ophangen van nieuwe zeilen hoorde bij de werkzaamheden waarvoor je beslist geen hoogtevrees moest hebben.
De Graaf kende eerst geen hoogtevrees, maar na een ongeval op 17-jarige leeftijd werd hij toch wel wat voorzichtiger.
Hij viel toen op een keer door het luigat 11 meter naar beneden en kwam met zijn zitvlak op een wagenwiel terecht. Na een korte tijd buiten kennis te zijn geweest, krabbelde hij tot ieders verwondering weer op en hinkte naar buiten. Zijn handen en nagels deden alleen pijn omdat hij tijdens zijn val had geprobeerd zich vast te klampen. Uiteraard zat hij onder de blauwe plekken maar hij had het wel overleefd!
De Graaf vertelde ook dat de molen over 7 koppel maalstenen beschikte. De stenen werden allen voor verschillende doeleinden gebruikt en hadden daarom ook allemaal verschillende scherpsels. De Graaf: “Ik heb op die molenstenen heel wat traantjes geplengd”, lachte hij. “Ik kon het als jongen nu eenmaal niet verkroppen, dat ik ze niet zo goed kon billen als mijn vader. Trouwens, ook mijn vader kon dat niet en dat stak hij niet onder stoelen of banken”.

De molen is tot tweemaal toe door de bliksem getroffen. De eerste keer in 1887. Het weerlicht sloeg toen in de molenas en verschroeide op de zolder enige zakken. Er brak toen geen brand uit.
In 1905 werd de molen voor de tweede maal door de bliksem getroffen.
De heer W. De Graaf heeft eigenlijk nooit beseft, dat deze bliksem een zeldzaam natuurverschijnsel was. Een natuurverschijnsel, dat hoogstens één of tweemaal per jaar voorkomt. Uit zijn verhalen blijkt namelijk, dat de molen werd getroffen door een z.g. bolbliksem.
Zo’n bolbliksem is een lichtende bol, meestal zo groot als een voetbal en rood van kleur. Soms drijft zij door de lucht of beweegt zich over geleidende stoffen, zoals telefoondraden. Zij blijft ongeveer drie tot vijf seconden zichtbaar en spat dan in vele gevallen met een luide knal uiteen.

Tijdens het onstuimige onweer, dat kort daarvoor (in 1952) half Zwijndrecht onder water zette, heeft men in Amsterdam eveneens een bolbliksem waargenomen. Deze steeg recht de lucht in en spatte daar uiteen.

“Ik ben danig geschrokken, toen ik hem zag”, vertelde de heer W. de Graaf. “Plotseling schoot een vurige bal tegen de raamkozijnen op. Hij ketste terug tegen de paardenstal en spleet daar de dorpel in tweeën.
Toen zweefde hij rondom de schuur en smoorde ten slotte met een lichte plof in de wel. Het paard, dat op stal stond, was verstijfd van schrik. Verstard en wezenloos stond het tegen de wand van zijn stal gedrukt, maar het mankeerde gelukkig niets.”
Ook de heer de Graaf had de schrik behoorlijk te pakken. Hij zou juist naar het huwelijksfeest van zijn broer gaan, maar dat bezoek ging toen niet door. Een nalatigheid, die zijn broer en schoonzuster, toen zij hoorden wat er aan de hand geweest was, hem graag vergaven.

Tekst: uit de verzameling van Wim Hoogvliet/W.van Veelen, 16 augustus 2009

nog waarneembaar

De plek waar de molen gestaan heeft is de tegenwoordige Molenstraat

aanvullingen

trivia

Ligging volgens Ten Bruggencate: dorp, tusschen Molenweg, Langeweg en dorp; 0,3km zw kerk (juli 1925).


foto's

foto's